Door: Machiel Bosch
“Na een jaar ben ik weer in Faia Brava. Wederom voor vijf weken. Het voelt vertrouwd ook al is er wel het een en ander veranderd. Een ander onderkomen, enkele bekende gezichten zijn vertrokken. Frederico, met wie ik de afgelopen keren veel heb samengewerkt is vertrokken om in zijn geliefde Serra da Estrela aan het werk te gaan en Eduardo, met wie ik de vorige keer gespeurd heb naar het nest van de havikarend op een van rotswanden in Faia Brava is vertrokken naar de Universiteit van Aveiro.
Zij die bleven vormen een klein en gemotiveerd team. Ik ben er o.a. om te helpen met het planten van bomen. Veel bomen. Zo’n zevenduizend zullen er de komende weken de grond in gaan. Voor een deel op locaties waar vorige jaren ook al gepland is en maar waar vele de droge zomer niet hebben overleefd. We gaan daar inboeten zoals dat heet in vaktaal. En we gaan aan de slag op nieuwe locaties. Of ik op zoek wil naar die locaties? Dat is een kolfje naar mijn hand. Ik doe niets liever dan op mijn gemak en te voet dit gebied nog verder verkennen. Elke keer kom ik dan weer op plekken die prachtig zijn en waar ik nog nier eerder geweest ben. Tijdens die verkenningen maak ik dankbaar gebruik van de paadjes die de paarden en de wilde zwijnen gemaakt hebben. Dat is kruip door sluip door en niet altijd even comfortabel. Maar zo kom ik nog eens ergens. Tijdens mijn lunchpauze laat een jonge steenarend zich zien. Ik was al bijgepraat over z’n aanwezigheid. Eerst zie ik hem van boven, ik zit op een hoog punt, even later vliegt hij over me heen. Net als kort daarop de vorig jaar onvindbare havikarend.

Luis en Jose halen met een gehuurde vrachtauto van de gemeente het plantmateriaal op. Kurkeik, meidoorn, es en medronho. Vanwege de bosbranden in Portugal de afgelopen tijd is de vraag naar jonge bomen groot en zijn er sommige soorten niet meer verkrijgbaar. Maar met deze soorten gaan we het wel redden. Als ze aankomen met hun vracht vullen we voor even de vrijwel lege kwekerij weer.
Met Luis bekijk en bespreek ik de door mij voorgestelde locaties. Alle liggen dicht bij elkaar, in het noordoostelijk deel van het natuurgebied. Daar staan, naar verhouding, vrij veel oudere bomen. Vrijwel alle locaties komen voor het plantwerk in aanmerking. Een enkele is voor het planten van boompjes minder geschikt. Te veel rotsen. Maar daar gaan we eikels zaaien. Daarvan zullen er de komende tijd ook duizenden de grond in gaan.
Met de vorig jaar aangeschafte trekker (echt een mooi ding) maait Luis de ruigte weg om het terrein geschikt te maken voor de boompjes. Jose en ik beginnen met planten. En even later, als Luis klaar is met het maaien doen we dat met z’n drieën. Dit vind ik heerlijk werk. Een gaatje maken, boompje erin en zorgvuldig opvullen en de grond iets aandrukken. Geen lawaai van een machine. Vooral stilte om me heen op het gezang en geroep van de leeuweriken na en het geluid van de gereedschappen die een steen raken en de collega planters die af en toe een paar woorden wisselen. We maken iets moois. Zij werken met een hak. Ik met een grondboor. En zo krijgen er, in een vlot tempo, honderden boompjes een plek. Met de bedoeling dat ze met velen ooit een prachtig bos gaan vormen.”
